Met Tent en Rugzak!

Het avontuurlijke verhaal van een troepje jongens, dat uit kamperen gaat. Geschreven door Ton Koot, met illustraties van Piet Klaasse. Uitgave van de Coöperatieve Groothandelsvereniging De Handelskamer „HAKA” G.A. in samen-werking met de „Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B.” (1935).

HAKA

De Coöperatieve Groothandelsvereniging De Handelskamer „HAKA” in Rotterdam, was een inkoopcombinatie voor kruideniers, net als Coöp De Vooruitgang waar HAKA na de oorlog mee samenging in de CO-OP, die wijde verspreiding kreeg over Nederland. HAKA heeft in de dertiger jaren een groot aantal leesboeken uitgegeven, voor de jeugd en voor volwassenen. De bekendste zijn de boeken over “de zeven jongens van Duinoord”, door Leonard Roggeveen. Daarnaast was er ook een groot handboek voor kampeerders, “Klaar voor ’t kamp”, samengesteld voor de ANWB, dat te verkrijgen was in de bureaus van de ANWB en in de HAKA-Jeugdbibliotheek (voor 550 spaarpunten). Dezelfde schrijver en tekenaar hebben ook dit kampeeralbum gemaakt, het enige plaatjesalbum dat HAKA heeft uitgegeven. Prijs: gratis tegen inlevering van 200 HAKA-bonnen bij de HAKA Jeugdbibliotheek of een van de ANWB kantoren in 9 steden.

Met Tent en Rugzak, Klaar voor ’t Kamp!

Vorig jaar had ik een oud tentje gekocht uit de jaren 30 van de vorige eeuw en wilde ik natuurlijk meer weten over het wandelen met een rugzak en kamperen met een tentje. Ik zag het al voor me, trekkend door Nederland in de trant van de jaren 30, hoe men dat 85 jaar geleden ook deed. Met de spullen uit die tijd. Het boek, “Klaar voor ’t kamp” van de A.N.W.B. had ik al, waar ik een hoop informatie uit haal voor het verzamelen van mijn uitrusting. Een Kampeer-technisch handboek uit 1935 wat 597 pagina’s telt, voorzien van zeer vele oorspronkelijke foto’s en bedoeld voor sportief en gezond kampeertoerisme onder alle omstandigheden en overal, waar rugzak en tent ons voeren kunnen.

Zo ging ik ook online op zoek naar meer informatie voor wat betreft kamperen ala jaren 30 en stuitte op Marktplaats op het boek “Met Tent en Rugzak! Dit prachtige plaatjesalbum geeft een geweldig inzicht in de geschiedenis van het kamperen in Nederland, zo’n 85 jaar geleden. 61 pagina’s vanaf het eerste titelblad plus een pagina inhoudsopgave achterin. 80 plaatjes van verschillend formaat om in te plakken op de tekstpagina’s en 1 grote titelplaat. Van de week viel het boek op de mat binnen (Waarvoor mijn dank Ingrid). Helemaal compleet met alle 81 plaatjes: 72 klein, 5 middel, 2 groot, 2 panorama. Alle plaatjes zijn aquarellen.

“Wat eten we vandaag, Czaar Peter?” vroeg Klaas droog. “Gebakken vetkaars met mosterdsaus”, antwoordde Piet prompt. “Een – nul”, zei Rob en hij gaf Dolf van plezier een peut in diens vleezige zijde, waardoor deze zich midden in den lach op zijn tong beet en een gebrul uitstiet. Net wou hij op Rob afstuiven om dien zijn vet te geven, of Piet kwam lachend tusschenbeide met de opmerking: “Hou je kalm Dikkie, denk aan den fluitketel, die kookt ook inwendig, maar hij fluit toch!”
Onder daverend gelach schaarden de jongens zich nu om Piet, die den rugzak leeg goot op een oud stukje grondzeil en opdracht gaf, met messen en een paar waschblikken te komen en zich gereed te maken voor den aanval op de piepers.
“Het feestmaal van ons eerste kamp”, kondigde Piet aan, “Zal bestaan uit jachtschotel”.
“Haha”, knorden de jongens goedkeurend en Klaas trok een jagersgezicht.

Op deze smeuïge wijze vertelt Ton Koot in dit album over de belevenissen van een clubje jongens, die er voor het eerst met de tent op uit trekken.

Toch is het niet zo maar een aardig verhaaltje, waarvan destijds jongens tussen de 10 en 15 jaar ongetwijfeld genoten hadden. Dank zij de goede raadgevingen van de “raadsman” van de club, Piet, was het bovendien een leerzaam boek voor de jeugd.

Tussen vele grappige voorvallen in bevinden zich in het hele album waardevolle aanwijzingen. De jeugdige lezers leerden tegelijk met de clubleden, dat er vele mooie plekjes in de naaste omgeving van hun woonplaats op verkenning wachten, een goede verpakking van de kampeeruitrusting en een doelmatige bepakking van de fietsen worden in het boek gedemonstreerd. Zo leerden de jeugd destijds een goede kampplaats zoeken, een tent opzetten, een eenvoudige maaltijd klaarmaken, kortom leerden zij hoe zij behoorlijke kampeerders moesten worden en hoe zij zich als goede kampeerders hadden te gedragen.

Ton Koot

Ton Koot, schrijver van dit boek, was secretaris van het Rijksmuseum in Amsterdam. Hij was vicevoorzitter van de Amsterdamse VVV en een hartstochtelijk schrijver van boeken over de geschiedenis en de bezienswaardigheden van Amsterdam. Hij was in zijn werkende leven o.a. slotvoogd van het Muiderslot. Sinds 1972 wordt de Ton Kootpenning uitgereikt aan diegene die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor het behoud van erfgoed en toewijding bij het behoud van monumenten.

Ton was ook een enthousiast Padvinder. In 1920 wordt hij lid van de Amsterdamse groep 4 om daar op zijn 19e ook vaandrig (Padvinders leider) te worden. Hij richtte in 1929 het voortrekkersblad “De Huifkar” op dat niet lang daarna (in 1930) ook landelijk wordt uitgegeven door de NPV. In het Nationaal Kamp van 1932 is verantwoordelijk voor pers en propaganda. Tijdens de wereldjamboree van 1937 in Vogelenzang is hij de hoofdredacteur van de kampkrant Jamboree-Post en schreef hij na de jamboree het Jamboree-logboek. In 1938 stopt hij met zijn actieve scoutingloopbaan. Tijdens de 2e Wereldoorlog publiceert hij het illegale krantje “Vrije Jacht” en hijzelf schrijft erin onder de schuilnaam “Den Weiman”. Het verschijnt onregelmatig tussen 1941 en 1945. Ton Koot heeft ook diverse boeken geschreven over kamperen.

Piet Klaasse

Piet Klaassewas een Nederlandse illustrator, aquarellist, graficus, grafisch ontwerper, lithograaf, schilder, tekenaar, tekenleraar. Hij illustreerde niet alleen de uitgave van “Klaar voor ’t Kamp”, maar illustreerde, schilderde en tekende ook de plaatjes en schetsen voor dit boek. En hij heeft hierdoor bewezen dat hij het penseel even vaardig hanteerde als de tekenpen. Klaasse was zelf een hartstochtelijk kampeerder en dat is wel terug te zien in zijn illustraties. In de jaren voor de oorlog illustreert Piet Klaasse ook voor de Padvinderij. Zo kende hij dan ook Ton Koot, voor wie hij wel vaker geïllustreerd had.

Wat ik leuk vind is het plaatje op pagina 57: “En Piet’s cadeau”. Een verwijzing naar het boek “Klaar voor ’t kamp”. Leuk dat ik nu beide boeken heb. Voor mij is de cirkel weer rond…

Afsluiter Outdoors