Wandelen voor je plezier is eigenlijk nogal vrij modern. Want wandelen was tot in de negentiende eeuw wel hét belangrijkste middel om je te verplaatsen, maar pas eind negentiende eeuw kwam er aandacht voor het gezondheids- en recreatieve wandelen voor grote groepen, zoals wij dat vandaag de dag kennen.

“Bergen zijn stille meesters, die zwijgzame studenten maken.“
– Johann Wolfgang von Goethe

Alpen Clubs

Op 22 december 1857 werd door Britse bergbeklimmers in Londen de eerste bergbeklimmers vereniging opgericht onder de naam ‘The Alpine Club’. Deze club was maatgevend voor de ontwikkeling van de bergsport in de Alpen. De eerste voorzitter van de club was John Ball, de eerste man die de berg Pelmo beklom. De club was lange tijd hoodfzakelijk een club met mannen van stand.

Vanaf midden negentiende eeuw ontstonden er ook in Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland steeds meer wandel- en bergwandel verenigingen. In 1862 werd de Österreichische Alpenverein (ÖAV) als eerste bergsporters vereniging van het Europese vaste land opgericht en dus de tweede oudste in de wereld na de Britse Alpine Club. Niet veel later werd in 1863 in Zwitserland de Schweizer Alpen-Club (SAC) opgericht, in 1869 in Duitsland de Deutsche Alpenverein (DAV).

Op 24 mei 1902 werd in Leiden de Nederlandsche Alpen-Vereeniging (NAV) opgericht. De NAV was aanvankelijk een op het klimmen met gidsen gerichte vereniging. Ze vormde een ontmoetingsplaats van en voor gelijkgestemden en was vooral op Zwitserland georiënteerd. Bij de oprichting had de vereniging 21 leden en dat groeide binnen een jaar uit tot 78.

Wandelsport

Duitsland was echter het eerste land waar op grote schaal een uitgebreide infrastructuur voor wandelaars werd aangelegd en waar het wandelen met de ‘Wandervogel’ uitgroeide tot een echte volksbeweging. Burgers met een ‘heimatgevoel’ werden lid en maakten wegwijzers, wandelkaarten, schuilhutten en uitzichttorens. In 1864 kwam de ‘Badische Schwarzwaldvereind’ de eerste vereniging gericht op een middelgebergte. En zo kwamen er in de loop van de volgende jaren meerdere verenigingen bij en verspreidde dit fenomeen zich ook over andere landen. De Natuurvrienden werden in 1895 in Wenen opgericht en hiermee werd het wandelen voor arbeiders voor het eerst mogelijk gemaakt.

bergwanderung

In 1896 organiseerde de Berlijnse student Hermann Hoffmann enkele wandelingen voor jongeren in de buurt. Zo iets had zich nog nooit eerder voorgedaan. In het negentiende-eeuwse Duitsland brachten jongeren uit burgergezinnen normaal hun vrije tijd door binnen de familie. Steeds meer scholieren sloten zich aan en de wandelingen werden langer; de “Wandelvogel” was geboren. Karl Fischer stichtte in 1901 de “Wandelvogel e.V.” voor scholierenuitstapjes. Al snel ontstonden in andere steden soortgelijke groepen. Wandelvogels waren vooral jongeren die de stad ontvluchtten en door hun informele stijl het geregelde leven uitdaagden. Hun middeleeuwse voorbeeld was de reizende student, ze zongen oude liedjes die het stadsleven deden vergeten, droegen loszittende kleding. De stijve kragen en jasjes bleven thuis, en men sliep in tenten onder de blote hemel. Vanaf 1907 ontstonden ook wandelgroepen voor meisjes, ineens deed iedereen aan wandelen, een volkssport was geboren.

bergwanderung4

Wandelsport in Nederland

In Nederland waren de boeken van de Goereese dominee Jacobus Craandijck zeer populair, waarin hij uitvoerig schreef over zijn omzwervingen in Neerlands windstreken. Rond 1900 waren figuren als Frederik van Eeden voortrekker op het gebied van zowel natuurbescherming als het wandelen. Later, in de jaren ’20 en ’30, waren het de prentenboeken van Jac. P. Thijsse die de natuur en het Nederlandse landschap onder de aandacht van het grote publiek brachten. Rond 1930 ontstonden in Nederland de eerste wandelverenigingen, meerstal uit gymnastiekverenigingen, die trainingstochten organiseerden. Het georganiseerde wandelen is van een andere orde: sportieve prestaties en gezelligheid winnen het hier veelal van de reflexieve natuurervaring.

elden4daagse1930-kl

Foto uit 1930 van de 4daagse in Elden.

Niet alleen de natuur in Nederland trok de Nederlandse wandelaar aan, maar ook het berglandschap van de Alpen. Mede door boeken en verhalen over wandelingen in de bergen trokken meerdere Nederlanders midden en eind jaren 30 naar de bergen om daar ook te gaan wandelen. Reizen per trein was voor de gewone man (vrouw) geen uitzondering meer, waardoor het makkelijker werd voor groepen Nederlandse wandelaars om naar de Alpen af te reizen, waarmee het fenomeen recreatief bergwandelen voor Nederlanders geboren was.

Hierboven een oud film materiaal over twee stellen die in augustus 1938 een 5-daagse reis naar Zwitserland maken om daar te gaan wandelen in de bergen (Duur: 20 min).

Binnenkort meer over Jaren 30 bergwandelen…